burenhulp band plakkenVanwege de bezuiniging op de Wmo, willen dertien gemeenten in Noord-Holland dat mensen in hun gemeenten elkaar meer gaan helpen door kleine diensten verlenen of vrijwilligerswerk te doen. Bewijskragt kreeg de opdracht om hier een communicatiestrategie voor te ontwikkelen. Wat bracht Intervention Mapping ons? Een scherpe analyse, een helder overzicht, een weloverwogen keuze. Hoe Intervention Mapping de brug slaat tussen theorie en praktijk.

Intervention Mapping is in feite niet meer dan een stappenplan dat je helpt bij het denkproces en ervoor zorgt dat je strategie logisch in elkaar zit en onderbouwd is. De kennis over gedragsfactoren en methoden waarmee je die kunt beïnvloeden moet je wel zelf in huis hebben. Er zijn 6 stappen. Ze lijken een open deur:

1. probleem(gedrags)analyse,
2. (gedrags)doelenanalyse,
3. bepalen van de strategie,
4. coherent communicatieplan,
5. implementatieplan,
6. evaluatie.

Maar het (relatief) nieuwe zit ‘m in de manier waarop je de analyse doet: problemen en doelen hebben onderliggend gedrag. Dit gedrag wordt gestimuleerd door bepaalde factoren en die kun je op een bepaalde manier beïnvloeden. Hier een vereenvoudigd schema:

schema blog IM feb 2014

Lees ook de blog van Loes Hekkens over Intervention Mapping.

Terug redeneren naar het Wmo-probleem

Onze opdracht was om een doel te verwezenlijken: meer vrijwilligers en burenhulp. Wat was het onderliggend probleem? We hadden alle reden om ernaar te vragen. Want hoe specifieker je het gewenste gedrag kunt formuleren, hoe beter en hoe concreter je aanpak. Helaas, kon niemand ons hier een definitief antwoord op geven want gemeenten staan nog maar aan de wieg van de grote veranderingen, de drie transities in het sociale domein.

Dus zijn we zelf aan de slag gegaan met de probleemanalyse en we vonden een interessante aanvulling voor onze aanpak. De focus van de opdracht lag bij de zogenaamde ‘gezonde’ burger. Maar als je het probleem gaat definiëren, zijn het juist de mensen met een zorgvraag die het probleem hebben. Wat telkens boven kwam drijven was het gebrek aan participatie van de hulpbehoevende burger. Wij zagen een prachtige mogelijkheid: ook zij kunnen heel goed aanbieders van hulp zijn. Als je niet zo goed ter been bent kun je misschien wel iemand helpen met zijn administratie of iemand voorlezen of gezelschap houden. Uit verschillende onderzoeksrapporten bleek inderdaad dat ‘de lamme’ vaak ‘de blinde’ helpt. Dat heeft iets te maken met de meer gelijkwaardige relatie. Dus waarom niet vragen of de hulpbehoevende zelf iemand wil of kan helpen, liefst op het moment dat ze zelf hulp aanvragen. Het mes snijdt zo aan twee kanten. Het probleem dat je daarmee bovendien tackelt is de vraagverlegenheid. Veel mensen hebben moeite om om hulp te vragen, maar als ze iets terug kunnen doen voelt het veel beter. Het activeren van hulpbehoevenden op deze manier gebeurt al op verschillende plekken en met succes.

Factoren in kaart


Intervention Mapping hielp ons ook bij het in kaart brengen van alle mogelijkheden om het gedrag van de verschillende doelgroepen te beïnvloeden. Het stappenplan dwong ons om alle gedragsfactoren de revue te laten passeren. Op basis van onderzoeksrapporten en soms ook gezond verstand maakten we een overzicht van gedragsfactoren en bijbehorende veranderdoelen.

Een paar voorbeelden:
Doelgroepen (inwoners, hulpbehoevenden, etc.)…

… weten welke hulp waar bij wie nodig is of hoe ze daar achter kunnen komen
… zijn zich bewust dat ook zij zelf iemand kunnen helpen
… vinden burenhulp/vrijwilligerswerk een goede invulling van de basiswaarde wederkerigheid
… weten dat burenhulp niet per se veel tijd hoeft te kosten
… vinden hulp vragen niet iets om je schuldig over te voelen
foto boodschappen… weten dat vrijwilligerswerk en burenhulp gewaardeerd wordt
… weten dat veel mensen elkaar helpen.
Naast deze en andere gedragsfactoren vonden we ook een belangrijke omgevingsfactor. Vrijwilligerswerk loopt via vele vrijwilligersorganisaties, maar burenhulp heeft geen kanaal. Een plek waar mensen elkaar kunnen vinden is dus noodzaak als je wilt dat burenhulp verder gaat dan vrienden en familie. Je zult het gedrag moeten faciliteren met bijvoorbeeld een online platform aangevuld met offline ondersteuning. Zo biedt je mensen handelingsperspectief.

Keuzes

De factoren en de veranderdoelen op een rij zetten (stap 2) is een intensieve klus maar het verrijkt je inzicht. In stap 3 voeg je er nog de strategieën aan toe waarmee je de veranderingen kunt bewerkstelligen. De grote Intervention Mapping-bijbel benoemt talloze strategieën. Liever gebruiken wij zelf de inspiratielijst die bij het CASI-model hoort en die meer op communicatie gericht is.
Als je helemaal volgens het boekje werkt krijg je dus een enorme tabel met vele mogelijke strategieën. Maar tijdens het denkproces maak je al keuzes. Wij zagen als snel dat het beïnvloeden van de sociale norm veel mogelijkheden biedt voor communicatie zeker gezien het wat algemeen geformuleerde doelgedrag. Ook vonden we een vraag- en aanbodplatform een onmisbare tool. In feite kwamen hier de hoofdlijnen van ons plan al in zicht.

Samenhang: kernboodschap en hoofdstrategie

In het uiteindelijke plan was de sociale norm de kernboodschap: elkaar helpen is heel gewoon en wordt gewaardeerd. Daarnaast zetten we in op de sociale netwerkbenadering. Vrijwilligers werven nieuwe vrijwilligers of burenhelpers in eigen kring, dus onder vrienden en bekenden. Immers, als jouw vriendin je vraagt om ook vrijwilliger te worden of je aan te melden bij het platform, dan is dat overtuigender dan wanneer een vreemde dat doet.
Een ander element dat we een plek hebben gegeven in de overall strategie is wederkerigheid. Dit is een belangrijk motief voor vrijwilligerswerk en basiswaarde in onze samenleving, bleek uit onderzoek. Door wederkerigheid te laten zien in beeld en tekst willen we dat mensen elkaar helpen koppelen aan wederkerigheid en zo overtuigd worden om actie te nemen.

Brug van theorie naar praktijk

logo im

Intervention Mapping gebruikten we in deze casus dus vooral als instrument om terug te redeneren, te analyseren, overzicht te krijgen van onze mogelijkheden en daarna keuzes te maken en samenhang te creëren. Natuurlijk zijn er nog veel meer elementen in Intervention Mapping die nuttig en handig zijn. Bijvoorbeeld het implementatieplan (zonder goede implementatie tenslotte geen effect) en de aandacht voor participatie op verschillende momenten in het proces. Daarover een volgende keer meer.

Maar de grootste meerwaarde van Intervention Mapping vinden wij in de vertaalslag van theorie naar praktijk. Goede theoretische kennis is een must, maar wat is theorie zonder toepassing in de praktijk. Juist de combinatie brengt ons vak op een hoger plan. Inmiddels hebben we een aantal mensen opgeleid in het gebruiken van Intervention Mapping. We kijken uit naar meer van dit soort theorie-praktijkverhalen.

Dit was een verhaal op zevenmijlslaarzen. Ik vul het graag aan als je er nog vragen over hebt en ik ben ook benieuwd naar jullie reacties.Deze blog is ook gepubliceerd op www.communicatiekragt.nl.